Hoofdstuk 2.7 : Dead or Alive
Kitty
Zenuwachtig zat ik op de bank voor me uit te staren.
Ik had Justin al 100x gebeld, maar blijkbaar staat zijn mobiel uit, want hij neemt niet op.
Glazig kijk ik om me heen. Ik heb buikpijn van de bezorgdheid.
Wat als Justin niet thuis komt?
Ik had Justin al 100x gebeld, maar blijkbaar staat zijn mobiel uit, want hij neemt niet op.
Glazig kijk ik om me heen. Ik heb buikpijn van de bezorgdheid.
Wat als Justin niet thuis komt?
Nee Kitty, niet zo gaan denken, hij komt heus wel thuis.
En anders is hij zo terecht. Sunset Valley is niet zo groot als Brigdeport.
Ik schrik op van mijn gedachten als de deurbel gaat. Ik hoop dat het Justin is die de sleutel vergeten is.
En anders is hij zo terecht. Sunset Valley is niet zo groot als Brigdeport.
Ik schrik op van mijn gedachten als de deurbel gaat. Ik hoop dat het Justin is die de sleutel vergeten is.
Maar als ik door de hal naar de voordeur toe loop, en door het glazen raampje kijk, zie ik dat het Justin niet is. In plaats daarvan staan er tot mijn schrik twee agenten voor de deur.
''Kitty Shine? Bent U Kitty Shine?'' vraagt de ene agent.
Ik knik. De verschrikkelijkste dingen zouden gebeurt kunnen zijn.
Ik knik. De verschrikkelijkste dingen zouden gebeurt kunnen zijn.
''Laten we het zo zeggen..'' begint de ene agent. ''Uw man is zeker niet thuis gekomen vannacht?'' Weer knik ik. Ik weet nu zeker dat er wat ergs met Justin gebeurt is, er staan niet zomaar twee agenten aan je voordeur.
''Uw man, Justin Shine, heeft vannacht rond half 3 een auto-ongeluk gehad. Hij heeft uren in het auto-wrak vastgezeten.''
''Uw man, Justin Shine, heeft vannacht rond half 3 een auto-ongeluk gehad. Hij heeft uren in het auto-wrak vastgezeten.''
Ik verstijf. Justin, een auto-ongeluk? Nee, dat kan niet waar zijn!
Ik droom, ik droom, ik droom. Het kan niet anders.
Voorzichtig druk ik mijn nagels in mijn arm. Een pijnscheut schiet door mijn lijf. Nee ik droom niet.
Ik droom, ik droom, ik droom. Het kan niet anders.
Voorzichtig druk ik mijn nagels in mijn arm. Een pijnscheut schiet door mijn lijf. Nee ik droom niet.
''Zijn toestand is volgens de artsen stabiel. Gek genoeg zijn er geen botbreuken en dergelijke. Alleen..'' de agent houdt zijn adem in. ''Hij ligt in coma. Toen collega's hem ontdekten was hij al buiten bewustzijn. En toen hij in het ziekenhuis lag, is hij in coma geraakt.''
''Het spijt ons heel erg mevrouw, maar we moeten nu weg. We wensen u heel veel sterkte.'' de agent kijkt met veel medelijden naar mij.
De agenten knikken naar elkaar en lopen het pad naar de voordeur af. In de verte klinkt een sirene van een andere politiewagen.
In mijn pyjama blijf ik verbijstert bij de voordeur staan. Het kan niet zo zijn dat Justin in coma ligt, dat mag gewoon niet!
Ineens schiet me iets te binnen: Alice!
Alice vraagt zich zeker morgen ook af waar haar papa is.
Ineens schiet me iets te binnen: Alice!
Alice vraagt zich zeker morgen ook af waar haar papa is.
Ik schiet Alice' kamertje binnen, en ze begint gelijk te stralen.
''Mawaaaa!'' roept ze blij als ik haar oppak.
''Mawaaaa!'' roept ze blij als ik haar oppak.
''Papa is er nog, papa is er nog..'' blijf ik tegen haar zeggen. Eigelijk zeg ik het meer tegen mezelf. Alice kijkt me raar aan, maar geeft zich al snel over als ik haar tegen me aan druk.
Update!
Alice
Piep. Piep. Piep. Piep. Piep.
Het geluid van de piepende apparaten en de lijnen van mijn vaders hartslag maakten me duizelig.
Waarom moest hij nou ook naar dat feestje gaan?! Als hij gewoon thuis was gebleven had ik hier niet gestaan.
Het geluid van de piepende apparaten en de lijnen van mijn vaders hartslag maakten me duizelig.
Waarom moest hij nou ook naar dat feestje gaan?! Als hij gewoon thuis was gebleven had ik hier niet gestaan.
Ik heb moeite om niet te gaan huilen, het is verschrikkelijk om iemand zo te zien lijden, vooral als het je pa is. ''Papa...'' fluister ik. Er glijd een traan over mijn wang, naar mijn lip toe. De zoute smaak maak me nog misselijker dan ik al ben. Ik wil hier weg. En nooit meer terug komen. Waarom zou ik hier nog langer blijven.
Het is haast al zeker dat mijn vader doodgaat. Dood. Wat een stom woord eigelijk, je kan er niet om heen. Dood. Mijn vader gaat dood. De doktoren hebben gezegd dat de kans dat hij ooit nog uit zijn coma ontwaakt klein is. Iets van 5%.
Misschien zijn dat grote woorden voor een meisje van 10 jaar, maar dat maakt me niet uit.
Sinds mama de hele tijd zit te huilen, heb ik ook niks aan haar.
Het liefst zit ik dan in mijn eentje in de boomhut te lezen, of tv te kijken.
Sinds mama de hele tijd zit te huilen, heb ik ook niks aan haar.
Het liefst zit ik dan in mijn eentje in de boomhut te lezen, of tv te kijken.
''Kom Alice..'' fluistert mijn moeder. Ze legt een hand op mijn schouder, en zucht. ''Mama?''
''Ja, lieverd?''
''Papa word toch wel weer wakker voor mijn verjaardag?''
''Ja, lieverd?''
''Papa word toch wel weer wakker voor mijn verjaardag?''
Mijn moeder kijkt me strak aan. Eigelijk weet ik het antwoord al, maar ik wil dat ze beseft dat papa niet meer wakker gaat worden. Er verschijnt een waterig geforceerde glimlach op haar gezicht.
''Maar natuurlijk word papa wakker! Hij wil je verjaardag echt niet missen hoor!''
''Maar natuurlijk word papa wakker! Hij wil je verjaardag echt niet missen hoor!''
Ik snuif. Nee, papa word niet wakker. Ik werp nog een blik op mijn vader die aan alle apparaten vastzit. Dan draai ik me om en loop samen met mama naar de auto.